Wel of geen verdragsbescherming, that’s the question
Een zichzelf als nomadisch levend kenmerkende Nederlander, raakt in discussie met de fiscus over de vraag of hij al dan niet in Nederland woont. De fiscus (en waarschijnlijk ook de FIOD getuige een verzoek van de fiscus tot geheimhouding van bepaalde documenten) doet een uitgebreid onderzoek. De feiten volgens de rechtbank: Meneer is gescheiden, heeft twee volwassen zoons die in België respectievelijk Schotland wonen. Zijn ex echtgenote woont in Nederland. Hij heeft een vriendin in Engeland. Hij heeft ook een adres op Guernsey. Rijdt een auto met Guernsey kenteken, dat ook een stuur heeft aan de voor ons verkeerde kant.
De fiscale woonplaats
Volgens de Nederlandse wet, is iemand woonachtig in Nederland, indien hij een duurzame betrekking van persoonlijke aard met Nederland heeft. Volgens de rechtbank, aan de hand van een zeer uitgebreide feitenlijst (verzameld door de fiscus) zijn de volgende feiten doorslaggevend: Er zijn Nederlandse bankrekeningen, er is een ziektekostenverzekering bij een Nederlandse zorgverzekeraar. Er is gebruik gemaakt van zowel huisarts als tandarts en medicijnen vanuit Nederland. De ex echtgenote is ondersteund, met name gedurende haar periode van hulpbehoevendheid. Er zijn abonnementen voor een mobiele telefoon bij Nederlandse telefoonmaatschappijen. Er was een sloep die bij de woning van de ex echtgenote was afgemeerd. De facebook pagina is ook van belang. De woonplaats van zijn ex echtgenote wordt als favoriet onderwerp benoemd. Onder de facebook vrienden zijn ook Nederlandse ingezetenen. Er zijn Nederlandse voetbalwedstrijden bezocht en er is post van onder meer banken, de ANWB en een creditcard naar Nederlandse adressen (ex echtgenote) verstuurd. Krachtens de creditcard zijn er ook vliegreizen gemaakt, waarbij Schiphol begin en eindstation was. Daarnaast neemt de rechtbank mee dat niet gesteld is dat er in enig ander land een fiscale woonplaats is.
Bescherming door het fiscale verdrag
Zonder de bescherming van een verdrag ter voorkoming van dubbele belasting, is er niet veel nodig om in Nederland binnenlands belastingplichtig te zijn. Een verdrag vereist (door de bank genomen) dat er een fiscale woonplaats het middelpunt van het maatschappelijk leven is. Tegen de uitspraak is hoger beroep aangetekend. Het zou zeer wel kunnen dat in die hoger beroepfase gesteld gaat worden dat er sprake is van een fiscale woonplaats in een ander land.
Niet uitgesloten moet worden dat het andere land op grond van die stellingname aanslagen op gaat leggen. Maar ook daar is er toegang tot de rechter, en die zou ook tot de conclusie kunnen komen dat er geen binnenlandse belastingplicht aldaar is. Kortom het zou zeer wel kunnen dat er een bewuste strategie ligt achter de keuze om bij de rechtbank niet te stellen dat er sprake is van belastingplicht in een ander land. Bedacht moet worden dat Nederland spontaan aan het andere land zal melden dat de heer X zich op het standpunt heeft gesteld aldaar belastingplichtig te zijn. Als zonder verder verdrag al geconcludeerd zou worden tot afwezigheid van binnenlandse belastingplicht In Nederland, kan aangenomen worden dat buiten wal en schip gebleven wordt.
Nu de wal het schip gekeerd heeft (althans volgens de rechtbank) komt de vraag wat er in hoger beroep gesteld gaat worden. En als belastingplicht in een ander land (en daarmee verdragsbescherming) gesteld wordt, wat zijn dan de gevolgen. Niet alleen in Nederland, maar ook in dat andere land.
Heeft u hierover nog vragen neem dan gerust contact op. Wij helpen u graag. U bereikt ons op 06 1088 7753 of via de mail op info@algoet.nl
Aanleiding: Rechtbank Noord Nederland, ECLI:NL:RBNNE:2017:1229.
Terug naar het overzicht